Breuken

In groep 6 van de basisschool worden de breuken verder behandeld. De breuken oefeningen worden hier uitgebreid van optelsommen naar aftreksommen, keersommen, deelsommen en een nieuwe oefeningsvorm genaamd breuken vereenvoudigen.

Bij deze breuken rekenen oefeningen begin je bij de basisoefeningen. In deze oefeningen moet de breuk herkend worden zonder dat er gerekend wordt. Een voorbeeld hiervan is de oefening welke breuk wordt weergeven. In deze oefening krijg je een plaatje te zien en moet je vervolgens kiezen welke breuk bij het plaatje hoort dat weergeven wordt.

Naast alleen optelsommen zijn er nu ook aftreksommen. Bij de plus en minsommen worden gelijknamige breuken groter dan 1 en kleiner dan 1 behandeld. Daarnaast zijn er ook sommen waarin hele getallen voorkomen.

Het vermenigvuldigen en delen komt ook voor bij het breuken oefenen in groep 6. Bij deze sommen worden twee breuken met elkaar vermenigvuldigd of gedeeld. In groep 6 wordt er alleen nog maar vermenigvuldigd en gedeeld met gelijknamige breuken kleiner en groter dan 1 of hele getallen.

In de nieuwe oefeningsvorm vereenvoudigen is het de bedoeling dat de breuken kleiner gemaakt worden. Wanneer de teller en de noemer van een breuk beide door hetzelfde getal gedeeld kunnen worden moet er vereenvoudigd worden. Deze oefeningen zijn een mooie manier om hier op te trainen.

De vaardigheid breuken is onderdeel van rekenen/ wiskunde – getallen en bewerkingen – kerndoel 26.